Meestal wordt de boog vastgehouden met de hand tegenovergesteld aan het dominante oog. Dat betekent dus in de meeste gevallen dat mensen de boog in hun linkerhand houden. Met de rechterhand trekken zij de pees naar zich toe, en plaatsen de vingers op het gezicht (ankeren wordt dit genoemd).

Bij een rechterschutter draagt de schutter bescherming op de linkerarm, zodat de pees niet tegen de onderarm komt. Ook wordt er een vingertab gedragen met de vingers van de rechterhand. Dit is nodig voor bescherming, maar ook zodat je de bovenkant makkelijk tegen je gezicht aan kan zetten. Bij een linkerschutter is het omgedraaid, de armbeschermer op de rechterarm en de vingertab aan de linkerhand. Of je een rechtse of linkse schutter bent ligt zowel aan je dominante hand als je dominante oog.

Het is belangrijk goed te staan voor het schieten. Je moet zorgen dat je stevig staat, en dwars (met de linkerschouder richting het doel) op de pijlrichting. Houd de boog parallel met de grond en plaats de pijl met de nok (inkeping op de achterkant) op de pees. De afwijkende kleur van de veren/fluiten moet naar buiten staan. Trek de pijl naar achteren met 3 vingers.

Trek dan de boog omhoog en richt op het doel. Je hand moet tegen je gezicht zitten. De arm waarin je de boog vasthoudt moet recht zijn. Je linkerhand (de booghand) zou in een stand van 45 graden moeten zitten zodat de pees na het loslaten de arm niet raakt. Als je het geel (het midden van het doel of blazoen) door je vizier of over je pijlpunt ziet, laat je de pees los.

Basisschot-februari2014-v3_1